Ik wil het niet. Ik wil niet opscheppen.
Als ik zeg waar ik goed in ben, moet ik het waarmaken.
Als ik zeg dat ik heel goed kan voelen, kan ik er niet soms helemaal naast zitten.
Als ik zeg dat ik helder ben, kan ik niet een keer wazig zijn of totaal niet uit mijn woorden komen.
Als ik zeg dat ik tot de kern kom, kan ik niet oppervlakkig blijven.
Dan moet het elke keer: goed voelen, super helder, tot de kern.
Ik zie me mezelf vastzetten. (Ik zie veel. Eén van mijn talenten.)
Het doet pijn. Want ik doe mezelf tekort.
En niet alleen mezelf.
Elke keer dat ik me inhoud.
Elke keer dat ik aan mezelf twijfel.
Elke keer dat ik mijn talenten niet voluit leef.
Doe ik ook jou tekort.
Hoe heerlijk is het voor jou als ik er helemaal ben.
Met alles van mij.
Met alles wat ik ben.
Met alles wat ik te bieden heb.
Hoe heerlijk is het voor mij als ik er helemaal ben.
Ja!
Ik wil vrij leven.
Ik wil genieten van wat ik goed doe.
Ik wil mijn talenten laten wapperen.
Kan dat zomaar?
Of moet ik het dan heel zeker weten?
Wat ik kan, wat ik doe. En graag consistent.
Ik ben supergoed in nuance. De dingen van alle kanten bekijken.
Ik kan echt goed voelen. En soms even helemaal niet.
Ik ben slim en denk snel. En soms snap ik er niks van.
Ik heb heel veel humor. En soms begrijpt niemand mijn grappen.
Ik ga voor de kern en laat me niet afschepen met afleidingsmanoeuvres. Maar ja, soms tuin ik er in.
Ik heb een bijzondere manier van kijken naar de wereld. Geen twijfel.
Ik heb veel kennis en ik tover steeds weer een passende interventie of tool uit mijn hoge hoed als ik iemand begeleid.
Ik kan mensen zich heel welkom laten voelen en ruimte geven voor alles wat er is.
Ik schrijf goed en soms gebruik ik teveel woorden.
Ik ben moedig in het mezelf laten zien.
Ik hoef niks waar te maken.